Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en zijn lessen.
De organisatorische competentie vond ik in het begin vrij lastig. Op het gebied van tijdsplanning, maar vooral ook over de manier waarop ik de les aanbied. Dat blijkt ook uit mijn tweede weekreflectie. Maar ook uit de kennismaking met groep 8 bijvoorbeeld. Niet alleen was de activiteit te makkelijk, maar de leerlingen hadden vrij spel door de activiteit op die manier aan te bieden.
Hoewel ik mijn lessen goed voorbereidde, hield ik me niet altijd even strak aan die les waardoor ik de regie uit handen verloor, zoals bij het kerstgymen bij de kleuters, hoewel ik hier een PAP van had gemaakt en juist wilde letten op tijd en organisatie. Ook tijdens een knutselactiviteit, waarbij de kleuters een egel moesten knutselen, kwam ik er achter de activiteit te moeilijk was, maar ook niet haalbaar om aan heel groep 2 te geven. Ook daar maakte ik een PAP van. De eerstvolgende knutselles ging toen ook een stuk beter.
Eenmaal in groep 7 heb ik hard gewerkt aan mijn organisatorische competentie en ik durf te stellen dat ik de competentie nu wel beheers. Ik hou me aan mijn tijdsplanning, laat leerlingen samenwerken en zet op een goede manier de instructietafel in, zodat ik ook oog heb voor andere leerlingen.